Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Sara Surinx

 

Hallo allemaal,

bedankt om hier vandaag  met zovelen aanwezig te zijn. Het is bemoedigend om te zien dat we hier allemaal voor hetzelfde staan, voor de gelijkwaardige behandeling van de dieren, voor een einde van de dierindustrie. Ik zeg bemoedigend omdat we al jaren strijden voor een betere wereld en omdat het elke keer pijn doet als we zulke beelden te zien krijgen. En omdat we het lijden van de dieren in de industrie, van de kalfjes die we op de beelden zagen, ons nauwelijks kunnen voorstellen, maar wel hier samen zijn om het onder de aandacht te brengen. 

Nadine van Ongehoord vertelde al wat we op de beelden zagen. En wat voor onzin de vee-industrie blijft verkopen als het over dierenwelzijn gaat. Het is al lang duidelijk dat er niets diervriendelijk kan gebeuren in een industrie die erop gericht is zoveel mogelijk winst te maken op zo weinig mogelijk tijd. 

Het is onvoorstelbaar dat we dit op dagelijkse basis dieren aandoen. Zelfs dieren zoals de kalfjes uit de beelden van Tielt-Winge en Merksplas, die nog maar twee weken oud zijn. Baby’s eigenlijk. Ze worden geslagen, geschopt, krijgen stroomstoten en worden aan elk ledemaat voortgetrokken. Maar dat is niet alles. Ze worden geboren om gedood te worden. 

Want de meeste kalfjes hier komen uit de zuivelindustrie. Melkveeboeren houden de melk van hun koeien namelijk voor de verkoop. Dat betekent dat pasgeboren kalfjes enkele uren na hun geboorte bij hun moeder weggehaald worden. Ze krijgen kunstmelk te drinken en worden alleen in een kalverbox gezet, zonder moederkoe en zonder hun melk. Weg van hun soortgenoten, een natuurlijke omgeving en van liefde. Thans zouden kalfjes in normale omstandigheden 6 tot 12 maanden lang bij hun moeder drinken en minstens zo lang van elkaars gezelschap genieten. In de industrie worden de mannelijke kalfjes als ‘bijproduct’ beschouwd, ze worden vetgemest om als kalfsvlees te dieren. Het grootste deel van de vrouwelijke kalfjes wordt opnieuw ingezet als melkkoe, waardoor de hele cyclus opnieuw begint, maar een aantal van hen wacht ook hetzelfde lot als dat van de mannetjes. 

Waar ik dan extra boos van word zijn de reacties die de bedrijven en de overheid geven. De Kempense Exportstal durft zelfs te zeggen dat niemand zoveel van kalfjes houdt als zij. Maar als dat houden van is, dan wil ik nooit graag gezien worden. Al meer dan 30 jaar buiten zij de dieren uit. En worden rijk op hun kap. .. Bij Vanlommel hetzelfde, zij roepen een eigen dierenwelzijnslabel in het leven maar doen zelfs niet de moeite om te verduidelijken wat dat label precies inhoudt en wie het controleert. … Dierenwelzijn is met andere woorden een verkoopstruc geworden. Niemand wil vlees eten van mishandelde dieren, dus gaat elke leverancier er prat op dat ‘hun’ dieren het goed hebben gehad. Als we de afbeeldingen op heel wat dierentransport mogen geloven, lopen de dieren zelfs lachend hun dood tegemoet. Maar wij weten beter, wij weten dat dat niet zo is. We weten dat dieren doodsangsten uitstaan van stal naar slachthuis. Er is niets van wat in de dierindustrie gebeurt dat diervriendelijk is. 

Na onze vraag aan de supermarktketens Delhaize en Carrefour om het vlees afkomstig van Vanlommel uit de rekken te halen, kregen we een teleurstellend antwoord. Delhaize herhaalt hetzelfde (verkoops)riedeltje van veel belang te hechten aan dierenwelzijn. Carrefour zegt zelf een onafhankelijke audit te plannen op de bedrijven. Beide supermarkten wisten ons te vertellen dat Vanlommel maatregelen zal nemen door het dragen van bodycams bij het in- en uitladen van kalveren te verplichten. En zullen ze ‘meer’ camera’s op het bedrijfsterrein plaatsen. Volgens Vanlommel gaat dit ervoor zorgen dat ze ‘elk mogelijk misbruik en wangedrag kunnen controleren’. Maar wie gaat die beelden bekijken? Wie gaat optreden? Wie behartigt de belangen van de kalveren; de slachter? Is dit niet de zoveelste schaamlap, de zoveelste poging om te melden dat ze toch ‘echt diervriendelijk’ werken? 

Ook Vlaams minister van Dierenwelzijn, Ben Weyts, klopt zichzelf graag op de borst. Hij toont graag hoe zeer hij met de dieren begaan is en welke maatregelen zijn kabinet neemt. Maar als we naar resultaten kijken, komen we terug van een kale reis. Maken deze beelden niet opnieuw duidelijk hoe de inspecties van dierenwelzijn falen? Als er een inspecteur op staat te kijken, gaan er geen fouten gemaakt worden. Gaan we dan in alle stallen, trucks en slachthuizen camera’s hangen om toezicht te houden? Opnieuw: wie gaat al die beelden bekijken? Wie komt er op voor de kalveren? Zelfs na de beelden van Ongehoord durven ze op het kabinet van Weyts zeggen dat ze “nagaan of er inderdaad structurele problemen zijn in deze bedrijven”. We vinden dat dat allang duidelijk is, zelfs voor deze beelden uitkwamen. We vinden zelfs dat het duidelijk is dat in de gehele vee-industrie structurele problemen zijn. Nogmaals, een industrie die winst maakt op de kap van de dieren, kan niet diervriendelijk werken. Dieren gebruiken is nooit diervriendelijk, dieren gebruiken is nooit in het belang van hun welzijn. 

Zoals Jo al zei, geven onze overheden ook nog eens geld aan die industrie. Europese subsidies komen via de Vlaamse overheid terecht bij kalvermesterijen. Ons belastinggeld wordt dus gebruikt om kalveren groot te brengen om als vlees te dienen. Waarom? Kunnen we dat geld niet beter investeren? Kan dat geld niet naar een sector gaan die beter is voor het milieu, onszelf en de dieren, naar plantaardige productie dus? Of naar sectoren die het moeilijk hebben en waar we als samenleving in moéten investeren zoals de zorg en het onderwijs? 

Rond de tijd dat ik de beelden te zien kreeg, ving dierenopvang Forrest & Friends het kalfje Winnie op. Ik heb het geluk vlak aan de sanctuary te werken en kon zien wat een schat van een kalfje Winnie is. Ze heeft het geluk gered te zijn uit een vreselijke situatie. Net als de andere runderen op de sanctuary. Ik zie wat voor eigenheid, wat voor karakter dat Winnie heeft, hoe ze reageert op dingen en personen, hoe graag ze knuffelt en hoe ze uitkijkt naar die knuffelmomenten… Het maakt het allemaal zoveel moeilijker om de beelden te zien die onze collega’s van Ongehoord naar buiten brachten. Want ik weet hoe graag die kalfjes ook knuffelmomenten zouden hebben met hun moeder, hoe graag ze in een weide zouden spelen en wat voor verschillende persoonlijkheden ze hebben. Maar niets van dat alles kunnen die kalfjes meemaken.

Het onrecht dat hier in dit slachthuis, maar ook in alle andere slachthuizen en andere sectoren van de vee-industrie, plaatsvindt, is niet simpel op te lossen. Het is een werk van lange adem. Het is een werk waar we allemaal onze schouders moeten onderzetten; wij als activisten maar ook consumenten, bedrijven en overheden. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid. Maar het is voor ons duidelijk dat er een einde moet komen aan de dierindustrie en dat we daarop moeten blijven inzetten. Overheden kunnen plantaardige productie promoten en subsidiëren en het tegenovergestelde doen voor vlees, zuivel en eieren. Bedrijven kunnen overstappen naar plantaardige productie en ervoor kiezen om écht diervriendelijk te werken. Consumenten kunnen ervoor kiezen geen producten met dierenleed meer te kopen. En als activisten moeten wij erop blijven toezien dat we het lot en de rechten van dieren onder de aandacht blijven brengen. Wij moeten blijven opkomen voor een rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving. Wij moeten de dieren in de kijker zetten, hun stem laten horen en ons blijven inzetten voor hun rechten. En we moeten dat samen doen, want samen zijn we sterker. 

Dus, laat ons samen blijven opkomen voor dierenrechten en ons verzetten tegen de dierindustrie. Laat ons samen de dieren hun stem horen en ons inzetten voor hun vrijheid. Want ooit komt er een dag dat we als samenleving hierop terugkijken en ons schamen voor de gruwel die we de dieren dagelijks aandeden. We weten dat het dan normaal zal zijn om met dieren samen te leven als gelijken. En we blijven vastberaden in onze strijd om zo’n wereld te verwezenlijken!