De varkenindustrie
De consumptie van varkensvlees is de afgelopen jaren gedaald, maar met gemiddeld 41,2 kg (bron) per persoon per jaar blijft het het meest geconsumeerde vlees in België.
Achter deze vleesconsumptie schuilt een hele industrie, vol dierenleed. Op deze pagina verzamelen we informatie over de varkensindustrie in België.
De situatie van zeugen in de varkensindustrie
Zeugen, of moedervarkens, worden zwanger gemaakt via kunstmatige inseminatie. De draagtijd van een varken bedraagt ongeveer 115 dagen.
Na de geboorte verblijven de moeder en haar biggen zo’n 3 tot 4 weken samen in een kraambox. Tijdens deze periode heeft de zeug extreem weinig bewegingsvrijheid. In feite hebben zeugen gedurende hun hele leven nauwelijks bewegingsruimte.
Zodra de biggen van de moeder worden weggenomen, krijgt de zeug ongeveer 19 dagen om te ‘herstellen’ voordat ze opnieuw wordt geïnsemineerd.
Problemen in de varkensindustrie
- Poot- en klauwproblemen: Veel zeugen lijden aan pijnlijke poot- en klauwproblemen.
- Kreupelheid: veroorzaakt door verlamming of gewrichtsproblemen, komt vaak voor. Dit verhoogt ook het risico op dode biggen door onverwachte, bruuske bewegingen van de moeder.
- Korte levensduur: Zeugen bereiken zelden een leeftijd van meer dan 4 jaar voordat ze worden afgevoerd naar het slachthuis.
- Uierproblemen: Het intensieve fokken om het aantal biggen per worp te verhogen heeft geleid tot een toename van het aantal uiers bij zeugen, wat vaak gepaard gaat met uierproblemen.
De impact van intensieve fokpraktijken op biggen
In de afgelopen jaren heeft de varkensindustrie zich gericht op het fokken van zoveel mogelijk biggen per worp. Dit heeft geleid tot een toename van het aantal biggen per worp, maar tegelijkertijd tot een afname van de levenskwaliteit en overlevingskansen van de biggen.
Ongeveer 5% van de biggen wordt dood geboren, en ongeveer 14% van de levend geboren biggen sterft in de eerste weken na de geboorte. Gemiddeld worden er nu 14,5 biggen per worp levend geboren, waarvan er 1 à 2 biggen de eerste weken niet overleven.
Na een kleine maand worden de biggen van de zeug gescheiden.
Problemen bij biggen
- Hoge sterftegraad: Het wordt als ‘normaal’ beschouwd dat per worp ongeveer 2 biggen de eerste maand niet overleven. De oorzaken hiervan zijn onder andere:
- Onvoldoende melkgift van de zeug
- Diarree, wat vaak leidt tot uitdroging
- Gewrichtsontstekingen
- IJzertekort
Het mestproces van biggen
Biggen worden opgefokt en vetgemest tot ze ongeveer 118 kg wegen. Dit proces duurt gemiddeld 28 weken, waarna ze als slachtrijp worden beschouwd.
In de intensieve veehouderij leiden de stressvolle leefomstandigheden – zoals overbevolking in gesloten ruimtes – vaak tot probleemgedrag bij varkens, zoals het bijten in de staarten en oren van andere dieren. De industrie beschouwt het couperen van staarten als oplossing voor dit gedrag. Dit houdt in dat de staarten van biggen routinematig worden afgeknipt. Deze praktijk is echter een ernstige aantasting van het welzijn van de dieren en lost de onderliggende problemen niet op.
Veelvoorkomende problemen bij vleesvarkens
- Staart- en oorbijten: Door stress en verveling gaan varkens elkaar verwonden.
- Couperen van staarten: Dit gebeurt preventief om verdere verwondingen te voorkomen, maar is en blijft een overbodige ingreep die de integriteit van het dier aantast.
- Longziekten: Slechte luchtkwaliteit en het opeengepakt samenhokken leiden vaak tot ademhalingsproblemen.
- Gewrichtsproblemen: Door snelle groei en beperkte bewegingsruimte ontwikkelen veel varkens gewrichtsproblemen.
- Diarree: Dit is een veelvoorkomend probleem, vaak veroorzaakt door slechte hygiëne en stress.
De rol van beren in de varkensindustrie
Op een varkensbedrijf worden ook enkele beren, volwassen mannetjesvarkens, gehouden. Ze worden door de boer ingezet om te bepalen welke zeugen vruchtbaar zijn.
De beer wordt meestal apart gehouden in een eigen hok, maar mag af en toe tussen de zeugen lopen. Op basis van de reacties van de zeugen op de aanwezigheid van de beer kan de boer inschatten welke dieren vruchtbaar zijn. Deze zeugen worden vervolgens kunstmatig geïnsemineerd.
Wanneer een beer niet langer bruikbaar is voor dit proces, wordt hij afgevoerd naar het slachthuis.
In België worden jaarlijks ongeveer 4 miljoen biggen gecastreerd. Dit gebeurt om te voorkomen dat bij 1 à 2% van de varkens een onaangename berengeur vrijkomt tijdens het bereiden van het vlees.
Recent (2023) is beslist dat landbouwers deze castratie zelf mogen uitvoeren, met behulp van lokale verdoving. Dit roept echter veel vragen op over het dierenwelzijn en de effectiviteit van deze methode.
Al jarenlang wordt er gepleit voor een verbod op biggencastratie en voor het gebruik van alternatieve methoden om de zogenaamde berengeur te voorkomen.
Het Harrisoncollectief voert momenteel een juridische strijd tegen deze praktijk.
Binnen de Europese Unie is het knippen van biggenstaarten al jaren verboden, behalve in uitzonderlijke situaties. Dit is de theorie.
In de praktijk wordt in België echter routinematig staartenknippen toegepast, wat strikt gezien niet is toegestaan.
De argumentatie dat dit gebeurt om het welzijn van de dieren te bevorderen en staartbijten te voorkomen, is gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt. Het knippen van staarten is symptoombestrijding en pakt niet de onderliggende oorzaken aan, zoals de stress en het ongemak waarmee varkens te maken hebben. Dáár zou de aandacht op gericht moeten zijn, in plaats van op een oppervlakkige ‘oplossing’ die wederom een schending van de integriteit van de dieren betekent.
Wij roepen de overheid op om het verbod op staartenknippen streng te handhaven en vooral de moed te tonen om de onderliggende oorzaken van stress en ongemak in de intensieve varkenshouderij aan te pakken.