Pleidooi voor veganisme

11-03-2007

Kalf in box, van moederkoe weggenomen – standaard praktijk in de melkveehouderij

 

 

Foto: Bite Back

 

Beste mede-vegetariërs, ik richt me tot jullie omdat we een gemeenschappelijke deler hebben: we eten namelijk allebei vlees noch vis. Alleen ga ik nog een stapje verder en eet of draag helemaal geen dierlijke producten, mij noemen ze een veganist. Begrijp me goed, dit is geen aanval op het vegetarisme, maar een manier om wellicht beter uit te leggen waarom veganisme volgens mij een logisch gevolg is van ethisch vegetarisme. Wat wilt zeggen dat je de keuze maakt om – om ethische redenen – geen dieren te eten omdat daarvoor dieren speciaal worden gekweekt en gedood.

Het gaat me niet om het puurder dan puur te willen zijn, het gaat mij om het reduceren van dierenleed. Het gaat mij erom dat het gebruik van dierlijke producten onherroepelijk leidt tot het misbruiken en doden van dieren. Veganisme betekent in dit opzicht dat je niet bijdraagt tot de cirkel van geweld en wreedheden jegens weerloze dieren. De wereld kan je niet alleen veranderen, maar door bewust om te gaan met wat je eet en wat je draagt, kan je wel degelijk een wereld van verschil maken voor dieren en veranderingen doorvoeren in je eigen omgeving.  Een verandering van vraag moeten we creëren. Door in plaats van vlees en vis andere (en meer!) dierlijke producten zoals kaas en zuivel te consumeren, gaan er – of je het wilt of niet – helaas nog steeds dieren naar de veemarkt, op transport of naar het slachthuis.

Het gebeurt namelijk regelmatig dat ik vragen krijg van vegetariërs over wat er mis zou zijn met het eten van eieren en zeker indien ze afkomstig zouden zijn van ‘gelukkige’ kippen. Of wat er mis is met het eten van zuivelproducten. Daar worden toch geen dieren voor dood gemaakt, klinkt het steevast. En alhoewel ik geen drammerige vegan ben, verbaas ik me er soms over dat sommige vegetariërs met diezelfde weerstand ten overstaan van veganisme reageren, als sommige vleeseters ten overstaan van vegetariërs. En ik op mijn beurt, ik ben daar eerlijk in, kan wel eens verbaasd mijn wenkbrauwen optrekken als ik een vegetariër een fel betoog hoor houden over eieren van gelukkige kippen, maar vervolgens wel een gebakje of quiche met eieren van ‘ongelukkige’ kippen naar binnen zie spelen. Ik heb hen dan wel eens de volgende argumentatie voorgelegd: als ik hier een kooi-ei voor je neerleg, eet je dat vast niet op aangezien je ethische bezwaren hebt tegen een kooi-ei. Maar als dat kooi-ei verstopt zit in een wafel of cake, dan is het ineens veel minder bezwaarlijk en  wordt het wel gegeten, terwijl het overgrote aantal kooi-eieren nu eenmaal verwerkt worden in producten.

Veganisten zoals ik zijn geen drammers of fundi’s, maar ethisch consequente vegetariërs. Vegans gaan ‘all the way, so to say’. Veganisme gaat echter bijna altijd eerst via vegetarisme. Zo realistisch ben ik ook wel. En ik ben ook de eerste om voor vegetariërs op te komen als alleseters hen inconsequentie verwijten. Vegetarisme is een eerste belangrijke stap in de strijd voor dierenrechten, maar zeker niet de laatste stap die genomen zou moeten worden indien je dierenrechten serieus neemt.

Een realistische kijk op vegetarisme biedt ons het volgende plaatje: er worden wel degelijk dieren gekweekt, naar veemarkten gebracht, op (internationaal) transport gezet en naar slachthuizen gebracht om hen de keel over de snijden voor … zuivel en eieren. Dieren die eerst gebruikt  (lees uitgebuit) zijn geweest voor hun producten, en vaak nog langere tijd dan dieren uit de vleesindustrie.

Ik ben zelf lange tijd vegetariër geweest. Eerst schrapte ik vlees, en na een tijdje ook vis. Ik verving zuivel en eieren uit de intensieve veehouderij door de biologische variant. Ik was, net als mijn mede-vegetariërs, in de veronderstelling dat ik zo doende niet bijdroeg aan het doden van dieren voor consumptie. Tot ik het groter geheel tot me liet doordringen: want ik wist eigenlijk best wel dat veeboeren er geen opvangcentra voor dieren op nahouden, maar een economisch bedrijf voor hun broodwinning uitbaten, en dat al hun dieren vroeg of laat worden uitgeleverd aan veehandelaren en slachthuizen. Zodra kippen minder gaan leggen, ook de biologische kippen, verkoopt de boer hen aan het slachthuis. Het woordje ‘geluk’ is hier dus in zijn geheel niet van toepassing. Geluk treft zeker ook niet alle pasgeboren eendagskuikens. Want zowel in de intensieve als de biologische veehouderij worden de haantjes, die voor de eierenproductie uitgebroed worden, direct na uit het ei te zijn gekomen, vergast of levend versnipperd. En een koe ‘geeft’ geen melk zonder een kalf te (moeten) baren. Haar kind speelt ze kwijt aan dierenhandelaren, veemarkten en slachthuizen. En zodra ze minder melk geef,t treft  haar hetzelfde lot.

En waar staan we dan in het verhaal over ethisch vegetarisme?

Laten we realistisch zijn: boeren kunnen geen honderden of duizenden dieren in leven blijven houden zonder dat daar inkomsten tegenover staan. Want ook al zouden alle vegetariërs op de hele wereld willen dat boeren dieren niet verkopen aan veehandelaren en aan slachters, dat is helaas inherent aan het houden/gebruiken van dieren voor hun producten.
Wil je dat doorbreken, dan staat je een ding te doen, en dat is (op termijn) geen enkel dierlijk product meer te gebruiken en dus veganist worden.
De meeste mensen zeggen tegen onnodig lijden bij dieren te zijn. Desalniettemin staat hiertegenover dat het overgrote deel van het lijden dat we bij dieren veroorzaken onnodig en te voorkomen is.

Jij kan het voorkomen door de cirkel van geweld jegens dieren eens en voor altijd te doorbreken.

Voor de dieren,

Marianne Huiberts,
Voorzitter Bite Back vzw