Open eens een deur …

27-12-2006

Foto: Bite Back

Dat deden we dus een paar maanden geleden tijdens opendeurdagen van varkenshouderijen, een kuikenmesterij, een melkveebedrijf en een vleeskoeienbedrijf. Op de oprit bij het varkensbedrijf staat een veewagen met in het groot op de trekker het opschrift: ‘Gateway to Hell’. We fronsen de wenkbrauwen. Hoe treffend. Witte overall en witte sloffen zijn verplicht. Kap op de kop. Welkom op de fabrieksboerderij.

 

 

De varkensboeren geven uitleg over voer en vaccinaties. Ze vergeten te vermelden dat ze onverdoofd de ballen, staart en hoektanden bij de biggen weghalen, dus herinneren wij hen er nog even aan. Mesjes en tandenslijpmachine worden getoond aan de bezoekers.  Dit is een groot varkensbedrijf, met zowel biggenproducerende zeugen als vleesvarkens. Eerst mogen we de kraamkamers zien. Denk bij het woord kraamkamer vooral niet aan een lieflijk kamertje met een liefdevolle, zorgende boer. Denk aan productie en economie: daar draait het om. Sommige zeugen zijn aan het werpen. Kleine lieve, roze biggetjes. Moeder zeug kijkt ons met lege ogen aan. Ze kan niet staan, ze ligt ingeklemd tussen ijzeren stangen. Ik onderdruk een stem in me die hardop wilt roepen: ‘Mijn God, mensen, wat een klotesysteem, wat een duivels die dit met dieren doen!’ Of ben ik verdrietig en boos om de consumenten die dit dierenleed eten? Ik herpak me, want ik weet waarom ik hier ben, ik wil het fotograferen en andere mensen laten zien wat wij hier vandaag zien. Dus zet ik mijn pokerface op, stel kritische vragen en fotografeer. Een medeactiviste weent  om zoveel onverschilligheid en moet even weg. ‘Je bent precies wel heel erg geïnteresseerd’, zegt de varkensboer wat argwanend tegen mij. Ja, ik ben de mondigste bezoekster vandaag, dat is é én ding dat zeker is. Ik erger me aan zijn seksistische praatjes over zeugen die hij kunstmatig insemineert. ‘Ze willen niets anders meer’, grinnikt hij.

Hier zie ik erg tegenop: de volgende stal. Kraamhokken en vleesvarkens heb ik eerder gezien, dit nog niet. En het is nog erger dan ik dacht: daar staan de drachtige zeugen in hun stalen gevangenissen. Tot zover mijn oog reikt, tot het einde van de stal. Ze kunnen staan, ze kunnen zitten en dat is het.  Ik ga door mijn knieën en reik mijn hand uit naar de eerste zeug. Ze ziet eerder wit dan roze, geen goede doorbloeding, geen frisse lucht, de schat heeft doorligwonden op haar pootjes door de betonnen ondergrond en door in haar eigen urine te moeten liggen. We kijken elkaar aan. ‘Ik ben hier voor jou, voor jullie hoor’, zeg ik haar in gedachten. Ik zie schrammen op haar flank. Ik ben in een concentratiekamp voor varkens beland, en ik schaam me diep mens te zijn ten overstaan van deze dieren.

Afmesthokken: rijen betonnen stallen met biggen. Kleine lieve biggen. Zonder staart, hoektanden en balletjes. Ze staan in het donker met hun pientere kraaloogjes, maar omdat het opendeurdag is vandaag mag het licht aan. Dat maakt hen onrustig.  Sommige biggen gaan elkaar te lijf. Een big blijft liggen en een andere big blijft maar aan de navelbreuk op het buikje van de liggende big bijten. Drie biggen dood, lees ik op een fiche in de gang: uitval door staartbijten en kannibalisme.  De big die ik net nog zag zal de volgende zijn. Die dieren vervelen zich letterlijk kapot. Verre van een driesterrenhotel voor varkens. Ze mogen het doen met beton en een mestgoot. En altijd is het donker, tot op de dag dat ze naar buiten worden gedreven voor de slacht. Dan gaan ze mee in de ‘Gateway to Hell’-veewagen voor hun laatste rit naar het slachthuis. Buiten staan een paar mannen, vrienden van die boeren, naar ons te kijken als we uit de varkenstallen komen. Een man komt met rasse schreden op mij afgelopen en vraagt lichtelijk agressief of ik soms van het FAVV ben of zo? Aan dierenrechtenactivisten wordt kennelijk niet gedacht, en dat laten we maar even zo.

Meer informatie over dieren in de vleesindustrie en onze Nadenken voor je eet, bespaart dierenleed -campagne

 

Voor de dieren,

Marianne Huiberts,
Voorzitter Bite Back vzw