![]() |
Nu we alweer de tweede maand van het nieuwe jaar ingaan, kan ik stilletjes dromen van de lente. Terwijl sneeuwbuien ons kleine Belgenlandje nog af en toe teisteren, mijmer ik al over de kleurige krokussen en de eerste, voorzichtige pasjes van lammeren en kalfjes.
Is er iets aandoenlijker dan de aanblik van jong, onbevangen leven? Op de steeds zeldzamer wordende plaatsen waar dieren nog dier mogen zijn, zullen moeders weldra geboorte geven aan nieuw leven. Lammeren zullen op onzekere poten door de weide paraderen, donskuikens zullen op een rijtje achter mama aanhossen en een moederkoe zal haar kalf schoonlikken.
Helaas is zo’n leven niet elk jong dier beschoren. Terwijl we wegdromen bij dergelijke idyllische beelden die we kennen uit films of uit onze jeugdjaren, ziet de realiteit voor de meeste dieren er heel anders uit. Duizenden en duizenden jonge kippen, koeien, varkens, eenden, schapen, geiten,… slijten hun korte, ellendige bestaan in donkere schuren waar geen of nauwelijks zonlicht is.
De lucht is niet vervuld van zeemzoete lentedromen, maar van de stank van uitwerpselen en de verziekte sfeer van angst, ziekte en de dood. De lente, die zich buiten zal ontvouwen met al haar kleuren en vormen, gaat aan hen voorbij. Ze worden geboren in een stinkende, donkere hel waar ze hun korte bestaan (vaak maar enkele weken!) slijten. Zij zullen nooit dartel door de wei lopen, zullen geen gras of hooi voelen of proeven. Zij klauwen slechts in de harde vloer en staren met blinde ogen naar een betonnen hemel zonder zon.
Terwijl we ons huis voorzien van bontgekleurde paasversieringen, worden pasgeboren haantjes vergast of levend aan stukken gereten omdat ze waardeloos zijn voor de eierindustie. Mensenmonden zullen ooit-levende wezens tot moes malen. De vogels zullen vrolijk fluiten in onze tuintjes of op het terras van ons stadsappartementje. Maar de duizenden dieren die het slachtoffer zijn van onze gemakszucht, gulzigheid en gelddrang, zullen het niet horen, omdat de angst- en pijnkreten van hun broertjes en zusjes de verziekte lucht vervullen.
Het is haast niet te geloven dat we met tranen van ontroering naar dartelende dierenbaby’s kijken, terwijl we diezelfde dieren kweken, martelen en vermoorden als hulpstukken-voor-een-comfortabel-leven. Voor elk gelukkig dier dat we zien, zijn er duizenden anderen wiens wanhoopskreten tegen de bebloede muren van slachthuizen echoën.
Toch blijf ik hoopvol.
Omdat steeds meer mensen zich bewust zijn van deze zieke moraal en kiezen voor een diervriendelijk bestaan.
Opdat de wereld een stapje dichterbij onze zeemzoete lentedromen mag komen,
Leen Raats
journalist/activist Bite Back