Ik ken legio verhalen over dieren die gered werden of een veel beter leven kregen omdat oplettende mensen hun nood of pijn zagen. Schapen, geiten, honden, katten, cavia’s, vogels, konijnen, paarden, koeien en nog veel meer dieren die nu een dierwaardig leven kunnen leiden. Zelf ben ik door de jaren heen veel dieren tegengekomen die gepijnigd, gedumpt of verwaarloosd werden of ergens weg zaten te kwijnen in te kleine kooien. Bijvoorbeeld in werksituaties, als ik ergens naar toe reed of elders net een dringende afspraak had. Maar een dier in nood herken je. En haast of niet, of als het je net niet uitkomt of niet, als jij niet stilstaat en handelt, dan zal de kans vrijwel nihil zijn dat iemand anders dat wel zal doen.
Vooral in werksituaties is het vaak moeilijk om dit soort zaken aan te kaarten. Ik heb het zelf een aantal keren aan de hand gehad. Maar leuk of niet: ik trok toch de stoute schoenen aan om dingen ten positieve voor desbetreffende dieren te veranderen of zelf in te grijpen als ik dat nodig achtte. Agapornissen (kleine papegaaiachtigen) en parkieten die zwaar vervuild en volledig vergeten in stinkende overvolle kooien zaten. Geen stok meer om op te zitten. De dieren gingen elkaar van ellende te lijf. Veel mensen zagen het, niemand die er iets van durfde of wilde zeggen. Na de werkuren ging ik vervolgens zelf de verblijven schoonmaken, met de dieren naar de dierenarts en kaartte de erbarmelijke situatie aan bij mijn werkgever. In het begin vlotte dat absoluut niet. Maar uiteindelijk resulteerde mijn inbreng in het uitplaatsen van de meeste dieren naar goede tehuizen en de overblijvers werden in ruime verblijven goed verzorgd door vrijwilligers. Ik heb het al aan de stok gehad met dierenbeulen die hun paarden verwaarloosden en mij vervolgens bedreigden, boeren die er lol in hadden met een stok in een anus van een koe te porren, marktkramers die het normaal vinden om dieren in de gloeiend hete zon tentoon te stellen en caf éuitbaters die het normaal vinden dat er een papegaai in een rokerigere, lawaaierige ruimte in een kleine kooi moet ‘leven’. En vaak ondervond ik samen met vele andere dierenrechtenactivisten dat het toch de moeite loont om je te bemoeien en je ongenoegen over de dieronvriendelijke situaties aan te kaarten. Zo hebben dierenrechtenactivisten die ik persoonlijk ken al dieren kunnen vrij praten, zaken van dierenverwaarlozing en -mishandeling voor de rechtbank kunnen krijgen of bij een desbetreffende gemeente kunnen pleiten voor een diervriendelijker beleid.
Ik heb ook al gedumpte honden gevonden die gelukkig via asielen en bekenden snel weer een goede thuis vonden. Zo reed ik ook eens op een steenweg in Wallonië. Naast die drukke weg, te midden van de velden, zag ik plots twee jachthonden vlak naast de weg zitten. In geen velden een jager te bekennen. Verderop stond een vrouw naast haar auto die gezien had hoe een oude kerel in een groene jeep de honden had uitgeladen en plankgas was weggereden. Ik liep naar de honden toe. Inderdaad twee afgerichte jachthonden. Ze zaten in de stromende regen keurig stil op commando en keken naar de kant van de weg waar hun baasje was weggereden. ‘Dat wordt nog een hele klus om twee jachthonden geplaatst te krijgen’, dacht ik nog, al mopperend op de jagers. Politie gebeld en het voorval gemeld, ondertussen ook een vriendin gehaald om de honden in te laden en mee te nemen. Plotseling stopte er een grote wagen met daarin een jagerstype met de vraag of we hulp konden gebruiken. Enigszins bevooroordeeld begon ik direct een verhaal over jagers die hun honden zomaar dumpen en dat dit echt geen stijl was. Tot mijn verbazing viel die man mij bij. Met een vriendelijk Prins Laurent-achtig accent gaf hij te kennen dat het dumpen van honden zeker niet bij de gedragscode van jagers hoorde, dat je goede en slechte jagers had, dat dit een schande was en dat hij ze zelf zou opnemen of bij bevriende jagers een goede thuis zou zoeken. En of het nu kwam door zijn groene jasje of zijn jagerskousjes onder zijn kniebroek, de jachthonden bleken geen enkele moeite te hebben met de Franstalige commando’s die hij gaf en binnen no time zaten ze keurig in de achterbak van de wagen.
Moraal van het verhaal zou kunnen zijn: Als ook een jager stopt om dieren te helpen, dan zou het zeker voor dierenvrienden niet moeilijk moeten zijn om dieren in nood te helpen. En dat betekent in veel gevallen inderdaad dat je mondig moet zijn, dat je soms weerstand zal ondervinden en dat sommige mensen het misschien wel eens overdreven zullen vinden waar jij je druk om maakt. Sta daarboven. Want voor het dier in kwestie maakt het vaak een wereld van verschil uit indien jij je wel moeit.
Voor de dieren,
Marianne Huiberts,
Voorzitter Bite Back vzw