Als ik je zou kennen, zou ik je niet eten …

17-12-2007

Als ik aan Kerstmis denk, denk ik aan Carmen. Ik heb met veel liefde voor haar gezorgd. Ik hield van haar eigenwijze karakter en de speciale geluidjes die ze maakte als ik haar naam riep. Ze hoorde me en we herkenden elkaar. Ondanks haar stevige bouw kwam ze met rasse schreden aangelopen als je iets lekkers voor haar bij je had. Ze zette dan gerust een pootje bij om bij je te kunnen zijn, ook al lukte dat niet altijd even goed. Ze wilde per se als eerste bij me komen, ver voor haar medezusters kip en broeders haan waarmee ze gezellig samen in het kippenhok sliep. Neus aan snavel stond ze regelmatig met ons blind hondje Petit Louis. Ze liet zich ook gerust aaien onder haar snavel. Van genot gingen dan haar oogjes dicht.

Carmen leeft niet meer. Doordat ze doorgefokt was om snel vlees aan te maken, konden haar pootjes haar uiteindelijk niet meer dragen. Ze had het zo vreselijk benauwd door de ademhalingsmoeilijkheden. Zo jong dat ze was, toch was ze op. Haar pientere glinsteroogjes straalden niet meer. De dierenarts kwam, een dierenarts die nog nooit een kalkoen had moeten inslapen, simpelweg omdat die vraag er nooit was gekomen. 
De meeste kalkoenen worden namelijk onthoofd in ‘n slachthuis of ergens in een achtertuintje.

Geluksvogel als ze was om als kuiken uit een krat van een veewagen te vallen en gezien te worden door een voorbijganger die haar opraapte, haar oplapte en voor haar zorgde. Carmen was een prachtige kalkoen van het vrouwelijke geslacht. Als ze haar reis op die veewagen had doorgezet, was ze beland in een donkere schuur waar ze samen met duizenden andere kalkoenen in een paar maanden vetgemest werd. Kalkoenen zijn van nature uit goede vliegers,  behendig  en ze slapen graag hoog.  Ze hebben een eigen territorium. Boeren stoppen ze in een dichte schuur, zetten ze in hun eigen uitwerpselen en geven hen het gezelschap van maar liefst (tien)duizenden andere dieren. Geen tak om op te slapen, geen stap kunnen zetten zonder met je snavel tegen een andere snavel te geraken. Niet zo gek dat ze elkaar soms letterlijk opvreten van de stress, verveling en door de omstandigheden gecreëerde agressie. Ook bij mensen komen soortgelijke taferelen voor als ze onder gedwongen omstandigheden zoals bijvoorbeeld in gevangenissen of in werkkampen gedurende langere tijd met veel te veel op een kluitje worden gezet.

Niemand zou Carmen een naam gegeven hebben, geweten hoe fantastisch leuk ze was, geen mens had een band met haar opgebouwd, niemand had haar een leven gegund. De pluimveehouder, transporteur en slachter hadden haar niet gezien als een levend wezen. Maar diegene die uiteindelijk haar dode lichaam – netjes in cellofaan verpakt – bij de supermarkt had betaald en haar lichaam met smaak had geconsumeerd, had haar enkel als ‘lekker eten’ bekeken. De meeste mensen zijn helaas zo opgevoed en geprogrammeerd om op die manier naar ‘consumptie’ dieren te kijken.

Zolang je een dier niet persoonlijk kent, is het voor veel mensen niet zo heel moeilijk om door te gaan met het eten van hun lichamen. Geef mensen die zich een ware dierenvriend(in) noemen een ‘eetbaar’ (oneerbiedig gezegd) dier om voor te zorgen, en ze krijgen gegarandeerd moeite met de naderende slachting van het dier. Een ander mens mag dan het vuile klusje opknappen …
Er zijn mensen die dieren houden, de eigen dieren niet willen eten, juist omdat ze er een band mee hebben, maar er blijkbaar geen moeite mee hebben een stuk anoniem dood dier bij de slager te halen.

En zo gaat het met al die miljoenen andere dieren in de vlees-, melk,- en eierenindustrie: ze zijn anoniem, ze lijken allemaal op elkaar (wat niet zo is als je meerdere dieren van hetzelfde ras kent) en je hebt er geen band mee.  Daarmee kan je de wreedheden die hen worden toegebracht, goed praten. En smaakt een dier dat een buitengewoon slecht leven en slechte dood had, toch nog bijzonder lekker.

Ik ken vele dieren persoonlijk. Dieren die andere mensen bezien als voedsel. Ik zie hun lichaamstaal,  ik luister naar hun onderlinge communicatie, hoe ze elkaar begroeten, plagen,   ik zie de band die ze met elkaar hebben, ik zie hun vreugde, hun genot als ze in de zon liggen, een pas gevallen appeltje van de boom opkluiven, elkaars verenkleed verzorgen, zorgzaam zijn voor hun kroost, en rennen, vliegen, lopen en slapen zoals de natuur dat voor hen bedoeld heeft. Ik zie ze zichzelf zijn.

Gun dieren als Carmen het levenslicht. Stop met het consumeren van hun lichamen. Word veganist. Een uitstekend voornemen voor 2008. Wij helpen je graag op weg. Vraag gratis onze nieuwe, uitgebreide brochure aan over veganisme via info@biteback.be
We sturen je een informatiepakketje waarmee je direct aan de slag kan en waarmee je daadwerkelijk de meeste dierenlevens redt.

Voor Carmen en alle andere verborgen dieren die lijden in de naam der mensheid,

Marianne Huiberts,
Voorzitter Bite Back vzw

 

PS: Kijk aub ook eens naar deze speciale kerstboodschap van de dieren.